“De praktijkwerkstukken op school mag je als BBL-leerling vaak zelf tekenen en verzinnen.”

Albert Sengers is instructeur werktuigbouw bij ROC de Leijgraaf in Veghel. Hij instrueert leerlingen die hebben gekozen voor een BBL-opleiding in de metaaltechniek. Zo begeleidt hij het werk van leerlingen in de praktijk, bij plaatwerkconstructie en het lassen. In dit interview vertelt hij over de dagen dat BBL-leerlingen naar school toe gaan. Wat leer je daar en hoe gaat dit allemaal in zijn werk?

“Als leerling kom je bij ons op school in de praktijk werken”

Albert Sengers: “Als praktijkbegeleider werk ik samen met het ROC, Stichting Metaal Opleidingen en de aangesloten SMO-bedrijven. In feite komen de BBL-leerlingen bij ons ‘in de praktijk’ op school werken. In de praktijk wordt leerlingen het praktische werk aangeleerd, zodat je dit als leerling direct kunt toepassen in het leerbedrijf waar je werkzaam bent. Op die manier kun je in het leerbedrijf veel sneller uit de voeten.”

School is een combinatie van theorievakken en praktijkwerk

De eerstejaars leerlingen komen tot aan de herfstvakantie op maandag, dinsdag en woensdag naar school toe. Daarna komen alle leerlingen twee dagen per week naar school. Albert Sengers vertelt: “Wanneer leerlingen bij ons in de klas komen, dan krijgen ze in de ochtend van 8.00u tot 11.30u theorieles in het theorielokaal. Denk daarbij aan theorievakken waar zaken zoals Nederlands, rekenen en burgerschap onder vallen.

Vanaf 11.30u ga je als leerling verder in de praktijk waar je aan de slag gaat met praktijkopdrachten die zijn gekoppeld aan de opleiding. Daarbij wordt ook zoveel mogelijk rekening gehouden met de werkzaamheden die je als leerling uitvoert bij het leerbedrijf. Wanneer je in het bedrijf bijvoorbeeld veel met plaatwerken bezig bent, dan wordt er in de praktijkles op school ook meer aandacht besteed aan plaatwerk. Zo gaan we vakgericht te werk.”

Werken door middel van beroepstaken

“De leerlingen werken bij ons door middel van beroepstaken van de opleiding”, zo vervolgt Albert Senger zijn verhaal. “Daarbij is beroepstaak 1 bijvoorbeeld het maken van een tafelklem. En zo zijn er in de eerste weken van de opleiding een aantal specifieke, doorgaans wat kleinere, werkstukken. Op basis daarvan kunnen we het niveau waarop iemand zit inschatten en vervolgens kunnen we daaruit opmaken welke begeleiding een bepaalde leerling nodig heeft.”

Gedurende de opleiding wordt er regelmatig aan diverse werkstukken gewerkt. Albert: “Deze werkstukken moeten binnen een bepaalde tijd worden afgerond. Alvorens de leerlingen aan een werkstuk beginnen hebben ze al les gehad in lassen, boren en zagen. In principe hebben ze dus alle bewerking gehad voordat ze na twee of drie jaar starten met het examenwerkstuk. Op die manier kunnen ze de kennis die ze hebben opgedaan direct toepassen. En wat extra leuk is, is dat leerlingen de meeste werkstukken zelf mogen tekenen en verzinnen. Dat hoort ook bij de beroepstaken. Zo kunnen ze bijvoorbeeld een tafel, een stoel, een bank, een barbecue of vuurkorf uittekenen en maken.” 

Samenwerking met het leerbedrijf

Als praktijkinstructeur brengt Albert Sengers ook twee keer per jaar een bezoek aan het leerbedrijf waar een leerling werkzaam is voor een zogenaamd BBV-gesprek. Albert Sengers legt uit: “Tijdens het bedrijfsbezoek bespreken we de begeleiding van het bedrijf, beoordelen we de werkzaamheden van de leerling, bespreken we aandachtspunten en behandelen we wat er verder ter sprake komt. Zo begeleiden we de leerlingen door de BBL-opleiding heen en gaan we richting de eindfase. Praktisch en doelgericht!”